Liliana Jauregui Bordones nieuwe directeur IUCN NL
28 november, 2024
Dinsdag 04 juli 2023
Headerfoto: reservoir voor mijnafval in Madagascar (c) Sloot voor Getty Images via Canva Pro
Tussen het mondiale Noorden en Zuiden is vooral sprake van economisch eenrichtingsverkeer. Grondstoffen worden aan het Zuiden onttrokken voor weinig geld en vaak onder slechte arbeidsomstandigheden en door multinationale bedrijven geëxporteerd naar het Noorden. Ondertussen hebben lokale gemeenschappen in het Zuiden te lijden onder ontbossing, milieuvervuiling, uitbuiting en gezondheidsschade. In plaats van welvaart, hebben veel grondstofrijke Afrikaanse landen enorme schulden en energie-armoede. De disproportionele impact van klimaatverandering komt hier nog eens bovenop, vooral veroorzaakt door de fossiele voetafdruk van westerse landen. Vrouwen, meisjes en de Inheemse bevolking worden daarbij extra hard geraakt.
En de vraag naar (zeldzame) metalen en mineralen – onder andere voor windturbines, zonnepanelen en batterijen – zal snel fors toenemen. Om nog ergere klimaatverandering af te wenden moet Nederland immers enerzijds snel helemaal afstappen van fossiel en zijn eigen enorme energieverbruik en consumptie terugdringen, maar anderzijds vol inzetten op hernieuwbare energie. De grondstoffen daarvoor worden op dit moment voor een groot deel gewonnen op het Afrikaanse continent, door mijnbouwbedrijven die het met mensenrechten en milieuregels verre van nauw nemen. Om te voorkomen dat de Westerse – en Nederlandse – energietransitie opnieuw decennia van milieuvervuiling, watertekorten en mensenrechtenschendingen veroorzaakt in Afrikaanse gemeenschappen, is het noodzakelijk om de handel in mijnbouwproducten streng te reguleren. In de Afrikastrategie wordt daar echter met geen woord over gerept.
Met het enorme potentieel voor zon- en windenergie en de rijkdom aan transitiegrondstoffen hebben Afrikaanse landen een unieke kans om zelf een duurzaam energiesysteem op te zetten. Maar dat lukt alleen als het mondiale Noorden rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid centraal stelt in zijn energietransitie. In de Afrikastrategie lijkt gelijkwaardigheid vooralsnog vooral van pragmatische aard: Afrikaanse landen zijn zich bewust van het koloniale verleden en hun grondstoffenpotentieel, dus als Nederland toegang wil krijgen tot die grondstoffen moet het zich wel anders gaan opstellen, zo valt te lezen.
Om die gelijkwaardigheid te bereiken, lijkt het kabinet vooral middelen en beleidsinstrumenten in te gaan zetten die al bestaan en die zelf voortkomen uit een ongelijkwaardig verleden. De exportkredietverzekering (EKV) bijvoorbeeld; , een instrument bedoeld om de belangen van het Nederlandse bedrijfsleven te bevorderen, niet die van de lokale bevolking. De EKV staat bekend als weinig transparant en blijkt zwak op het naleven van mensenrechten en milieunormen. Hoe gaat de Nederlandse regering er via dit soort instrumenten voor zorgen dat Afrikaanse landen zelf ook een hernieuwbare industrie kunnen opbouwen, in plaats van volledig afhankelijk te zijn van buitenlandse bedrijven? En wat gaat Nederland doen aan zijn gigantische grondstoffenvoetafdruk, waarvoor gemeenschappen elders de prijs betalen? Deze essentiële vragen worden in de Afrikastrategie nog niet beantwoord. Het is aan Tweede Kamerleden om daar in de debatten die binnenkort plaatsvinden, helderheid over te krijgen.
Nederland heeft een historische kans om zijn energiesysteem te hervormen én dat op een eerlijke manier te doen. Dat betekent niet alleen afscheid nemen van het fossiele-energiesysteem, maar ook van het oneerlijke handelssysteem waar dat mee gepaard gaat.
Deze opinie is mede-ondertekend door en verscheen (in aangepaste vorm) in Trouw: