Inzichten uit de SDGP-webinars: van lessen naar toekomstpaden voor biodiversiteit en klimaat

De SDGP Knowledge Exchange Webinar Series, dit jaar georganiseerd door IUCN NL, reNature en VU Amsterdam, namens Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), bracht mensen uit de hele wereld samen om te onderzoeken hoe partnerschappen klimaat- en biodiversiteitsdoelstellingen kunnen combineren in projecten, strategieën en bedrijven. Tijdens de zes webinars werden ideeën uit praktijkprojecten, mondiale kaders, marktsystemen en monitoringbenaderingen gedeeld, waarbij specifieke voorbeelden uit SDGP-projecten werden belicht. Hieruit blijkt dat duurzaamheidsuitdagingen verband houden met lokale actie, beleid, financiën en wetenschap.

Headerfoto: vrouwen aan het werk voor een herbebossingsproject van ECOTRUST in Oeganda. © Fanny Verkuijlen / IUCN NL

De Sustainable Development Goals Partnership (SDGP) Webinar Series toonde aan dat het bereiken van klimaat- en biodiversiteitsdoelstellingen een geïntegreerde aanpak, inclusief bestuur, geloofwaardige financiering en adaptieve systemen vereist. Het is niet voldoende om alleen te focussen op geïsoleerde kortetermijnprojecten. In plaats daarvan moeten we geïntegreerde maatregelen nemen om ecosystemen te beheren, vervuiling tegen te gaan, goed waterbeheer te waarborgen, agro-ecologische praktijken te bevorderen en klimaatverandering aan te pakken. Om sociale gelijkheid en duurzame resultaten te garanderen moete interventies inclusief zijn voor vrouwen en jongeren. Door deze inzichten van de webinars toe te passen in toekomstige partnerschappen en business cases, kunnen projecten voorbeelden worden van duurzame ontwikkeling die ecologische veerkracht, economische kansen en sociale rechtvaardigheid samen realiseren. In dit artikel delen we een samenvatting van de belangrijkste lessen, beste praktijken en manieren om vooruitgang te boeken voor SDGP-projecten.

Les 1: verder kijken dan silo’s – klimaat en biodiversiteit als één geheel

Klimaat en biodiversiteit kunnen niet afzonderlijk worden behandeld. Zoals blijkt uit het IPBES-nexusrapport van 2024, zijn voedsel, water, klimaat, biodiversiteit en gezondheid nauw met elkaar verbonden. Het rapport geeft aan dat ‘maatschappelijke, economische en beleidsbeslissingen die voorrang geven aan kortetermijnvoordelen en financieel rendement voor een klein aantal mensen, terwijl de negatieve gevolgen voor de biodiversiteit en andere nexuselementen zoals klimaat en water worden genegeerd, leiden tot ongelijke resultaten op het gebied van menselijk welzijn’ (vrij vertaald vanuit het Engels).

Uit de webinars kwamen de volgende best practices naar voren:

  • ontwerp landbouwsystemen samen met boeren, zodat zij eigenaar zijn van de oplossingen;
  • bouw partnerschappen op met overheidsinstanties en stem projecten af op mondiale kaders, zoals het Kunming-Montreal Global Biodiversity Framework; en
  • gebruik maken van nature-based solutions die meerdere voordelen opleveren. Zo beschermt het herstel van mangroves de kusten tegen erosie, creëert het leefgebied voor vispopulaties en wordt klimaatverandering tegengegaan door koolstofopslag.

De klimaat-biodiversiteitsnexus benadrukken

Verschillende sprekers benadrukten het verband tussen klimaat en biodiversiteit. Tijdens het eerste webinar demonstreerde AidEnvironment deze nexus aan de hand van het Going Bananas-project, waarbij 2000 boeren in de Filipijnen overstapten van monocultuur naar gemengde agrobosbouw, waardoor tegelijkertijd de koolstofopslag, de bodemgezondheid en de biodiversiteit werden verbeterd. Agriterra presenteerde een koolstofarme koffieketen in Kenia met zes faciliteiten die jaarlijks 335.000 kg compost produceren, en reNature liet zien hoe conventionele landbouwsystemen in zowel Indonesië als Ghana op een gestructureerde en schaalbare manier succesvol kunnen worden omgevormd tot veerkrachtige agroforestry door klein te beginnen, de impact te valideren en vervolgens uit te breiden. Een paar maanden later deelde de Kennemer Group (webinar vier) landschapsbenaderingen die koolstof- en biodiversiteitskredieten combineren door middel van gemeenschapsbeheer. Last but not least benadrukte IUCN NL in webinar twee en zes het belang van het werken met de 23 doelstellingen van het Global Biodiversity Framework en het gebruik van de acht criteria van de IUCN Global Standard for Nature-Based Solutions.

Les 2: inclusief bestuur is essentieel

Het betrekken van alle belanghebbenden, met name vrouwen en jongeren, moet vanaf het begin in het projectontwerp worden geïntegreerd, aangezien dit essentieel is voor het bereiken van lokaal geleide duurzame ontwikkeling. Met name het derde webinar liet zien hoe gendergelijkheid cruciaal is voor effectieve klimaat- en biodiversiteitsprojecten.

Voorbeelden van best practices zijn:

  • het identificeren van de belemmeringen waarmee vrouwen en jongeren worden geconfronteerd;
  • creëer veilige ruimtes voor participatie;
  • ervoor zorgen dat vrouwen controle hebben over hulpbronnen, en deze niet alleen gebruiken; en
  • gender en jongeren betrekken bij alle onderdelen van programma’s, inclusief begrotingen, monitoring en evaluatie, om de duurzaamheid van de resultaten na afloop van de projecten te waarborgen.

Voorbeelden van inclusief bestuur

In het derde webinar deelde Partners for Innovation een onderzoek uit Niger waaruit blijkt dat vrouwen zich meer zorgen maken over klimaatverandering en de leiding nemen in natuurbehoud en marketing. Both Ends benadrukte in webinar zes het belang van het betrekken van vrouwen, jongeren en veehouders bij het ontwerpen van het programma Communities Regreen the Sahel. Ook in het derde webinar vertelde IUCN NL over het Gender Action Learning System (GALS), een participatieve methode die wordt gebruikt in het bosherstelproject in Oeganda en die ongelijkheid vermindert, vrouwen mondiger maakt en de resultaten voor lokaal geleide, op natuurbehoud gerichte ondernemingen verbetert.

Les 3: financiën en markten hebben integriteit en toegankelijkheid nodig

Koolstof- en biodiversiteitskredieten kunnen een positieve impact hebben. Maar om ervoor te zorgen dat kleine boeren eerlijke toegang hebben en te voorkomen dat alleen rijke mensen hiervan profiteren zijn strenge normen en een zorgvuldig ontwerp noodzakelijk.

Tijdens het webinar geïdentificeerde best practices:

  • bouw sterke projecten op voordat je de koolstofmarkten betreedt, met systemen voor het delen van voordelen en beheer door de gemeenschap;
  • koppel koolstofkredieten aan normen voor gemeenschapsvoordelen (CCB credits) om de belangstelling van bedrijven te vergroten;
  • gebruik landschapsbenaderingen die herbebossing, bestaansmiddelen en biodiversiteit samenbrengen; en
  • werk samen met vertrouwde certificeringssystemen en ESG-vereisten voor bedrijven.

Uitdagingen op het gebied van marktintegriteit en toegang

In het vierde webinar benadrukte TREEVIVE de noodzaak van integriteit in vrijwillige koolstofmarkten en het werken met vertrouwde certificeringssystemen zoals VCS, Gold Standard en Plan Vivo. Max Berkelmans, werkzaam bij ACORN en Rabobank, ging tijdens hetzelfde evenement in op de belemmeringen waarmee kleine boeren te maken hebben: certificering, meting en monitoring, markttoegang en het verkrijgen van financiering. Hij liet zien hoe partnerschappen met Plan Vivo Foundation en teledetectietechnologie kunnen helpen om deze problemen op te lossen. Vervolgens merkte de Kennemer Group op dat bedrijven meer zullen betalen voor hoogwaardige credits met duidelijke voordelen voor de gemeenschap.

Les 4: monitoring om te leren, niet alleen ter verantwoording

Best practices zijn onder meer:

  • combineer lokale kennis met wetenschappelijke instrumenten voor effectbeoordeling;
  • het bijhouden van indicatoren voor biodiversiteit, water, voedsel, gezondheid en klimaat op zowel boerderij- als landschapsniveau;
  • een cultuur van reflectie en aanpassing opbouwen in plaats van monitoring gericht op naleving, wat betere gegevens en meer intrinsieke motivatie oplevert om projecten aan te passen; en
  • ondersteun door de gemeenschap geleide monitoring, om ervoor te zorgen dat het leren doorgaat nadat projecten zijn beëindigd.

Leren in de praktijk

In het vijfde webinar bespraken verschillende organisaties monitoring- en evaluatiekaders en -praktijken. RVO introduceerde leergerichte monitoring, die zich richt op leren in plaats van alleen op verantwoording, en benadrukt het belang van een leercultuur, veilige ruimtes, tijd en capaciteit. Vervolgens presenteerde AidEnvironment een agroforestry-monitoringtool die indicatoren op boerderijniveau en landschapsniveau combineert om te laten zien hoe individuele verbeteringen op boerderijen hebben bijgedragen aan het herstel van grotere gebieden. In het Tsara-project in Madagaskar wordt een landsimulatieplatform gebruikt dat lokale en wetenschappelijke kennis combineert door middel van scenariomodellering om gemeenschappen te helpen weloverwogen beleidsbeslissingen te nemen. Ook deelden reNature en een medewerker van Wageningen University inzichten over participatieve monitoring en evaluatie (M&E) op basis van hun werk met regeneratieve rijstsystemen in Bali, Indonesië. reNature past een M&E-aanpak toe waarbij boeren worden betrokken om regeneratieve praktijken in complexe rijstteeltsystemen te beoordelen. Deze methodologie meet niet alleen de milieu-impact, maar integreert ook de kennis van boeren, feedback van de gemeenschap en gegevens van boerderijen om ervoor te zorgen dat verbeteringen lokaal relevant, toepasbaar en schaalbaar zijn.

Les 5: bewezen benaderingen op kosteneffectieve wijze opschalen

Bewezen methoden zoals door boeren beheerde regeneratie, productie van biologische oplossingen en participatieve agrobosbouw moeten worden opgeschaald door middel van ondersteunend beleid, financiering en kennisdeling, met aandacht voor kosteneffectiviteit.

De volgende best practices werden geïdentificeerd:

  • gebruik kwaliteitsnormen zoals de IUCN Global Standard for Nature Based Solutions;
  • test oplossingen via demonstratiepercelen voordat ze worden opgeschaald: zichtbare resultaten op naburige boerderijen stimuleren effectief natuurlijke acceptatie; en
  • bouw gemengde financieringsmodellen die subsidies, kredieten en lokale ondernemingen combineren om ervoor te zorgen dat projecten doorgaan nadat de financiering door donoren is beëindigd.

Aandacht voor bewezen opschalingsmethoden

Tijdens het eerste webinar toonde AidEnvironment opschaling door de oprichting van de Carbon Organic Slope Farmer Association (COSFA), waardoor boeren van projectbegunstigden veranderden in opgeleide opleiders die regeneratieve landbouwpraktijken verspreiden naar andere gemeenschappen. Woord en Daad toonde in webinar drie de schaalvergroting van jong ondernemerschap in Tsjaad met klimaatrisicotools en agro-ecologische oplossingen. Een paar maanden later, in het afsluitende webinar, presenteerde Both Ends het opmerkelijke resultaat van het Communities Regreen the Sahel-programma: het herstel van 140.000 hectare voor minder dan 50 euro per hectare door middel van door boeren beheerde natuurlijke regeneratie.


Toekomstpaden voor SDGP-projecten

Op basis van de inzichten uit de webinars hebben we praktische aanbevelingen voor toekomstige SDGP-projecten opgesteld.

  1. Integreer biodiversiteit: behandel biodiversiteit als essentieel in alle toekomstige RVO-projecten. Het IPBES-nexusrapport laat zien dat voedsel, water, klimaat, biodiversiteit en gezondheid nauw met elkaar verbonden zijn. Daarom levert het meenemen van biodiversiteit en klimaatbestendigheid vanaf het begin bij het ontwerpen van projecten meerdere voordelen op.
  2. Voer maatregelen uit op zowel bedrijfs- als landschapsniveau. Proefprojecten op bedrijfsniveau zijn afhankelijk van gezonde, bredere ecosystemen, die worden ondersteund door landschapsbenaderingen waarin koolstof, water, herbebossing, bestaansmiddelen, biodiversiteit en betrokkenheid van de gemeenschap zijn geïntegreerd.
  3. Bevorder inclusiviteit. Bouw gender- en jeugdstrategieën vanaf het begin in projecten in om ervoor te zorgen dat ze ook na afloop van de projecten worden voortgezet.
  4. Zorg voor financiering. Ontwikkel gemengde financieringsmodellen waarin subsidies, kredieten en lokale bedrijven worden gecombineerd. Overheidsfinanciering moet de voorwaarden scheppen voor eerlijke en inclusieve investeringen.
  5. Versterk MEL. Gebruik adaptieve, op leren gerichte monitoring met betrokkenheid van de gemeenschap door middel van groepsdiscussies, enquêtes en verantwoording aan doelgroepen.
  6. Maak gebruik van mondiale kaders. Werk samen met het Global Biodiversity Framework en de Nature Based Solutions Standard van de IUCN voor legitimiteit, begeleiding en partnerschappen.
  7. Bevorder beleidsbetrokkenheid. Gebruik bewijsmateriaal uit projecten om subnationaal, nationaal en internationaal beleid te beïnvloeden, zodat succesvolle benaderingen kunnen worden opgeschaald. Zorg ervoor dat projecten zowel praktische resultaten opleveren in de praktijk, als een element bevatten dat dit vertaalt naar beleidsadvies, anders is de relatieve investering voor landbouwgerelateerde projecten te hoog.

Over de SDGP-webinars

De SDGP Knowledge Exchange Webinar Series van dit jaar bestond uit zes webinars die plaatsvonden tussen november 2024 en juni 2025. Deze kennisuitwisselingsevenementen deelden actiegerichte perspectieven op klimaatverandering, biodiversiteit en nature-based solutions, waarbij specifieke voorbeelden uit SDGP-projecten worden belicht. De serie, die mensen van over de hele wereld samenbracht, werd namens RVO georganiseerd door IUCN NL, reNature, en VU Amsterdam.

Meer informatie? Neem contact op met onze experts:

Sander van Andel
Senior Expert Nature Conservation
Verian Klarus IUCN NL
Verian Klarus
Senior Expert Nature Conservation