Ontmoet de natuurbeschermer: Sian Owen

Sian Owen is de uitvoerend directeur van de Deep Sea Conservation Coalition (DSCC) en een expert op het gebied van de gevaren van diepzeemijnbouw, met meer dan 20 jaar werkervaring op het terrein van oceaanbescherming. De DSCC is één van de partners in ons project Bottom Line! waarmee we ons inzetten voor een eerlijke energietransitie. Stop Ecocide NL is ook partner van dit project.

Wat is diepzeemijnbouw en waarom is jouw organisatie erop tegen?

Om te beginnen is diepzeemijnbouw nog niet begonnen, dus er is momenteel nergens ter wereld sprake van diepzeemijnbouwexploitatie. Maar exploratie met de bedoeling om te beginnen met diepzeemijnbouw is al enkele jaren aan de gang.
Er zijn drie soorten mijnbouw gepland in de diepe oceaan. De eerste is mijnbouw van massieve sulfiden op hydrothermale bronnen. Dat zal waarschijnlijk niet snel van start gaan vanwege de internationale consensus dat hydrothermale bronnen ongelooflijk kwetsbare, kostbare ecosystemen zijn waar volgens velen het leven op Aarde is begonnen. Het tweede type is ontginning van kobaltkorsten, voornamelijk op onderzeese bergen – enorme onderwaterbergen die epicentra zijn van biodiversiteit en tussenstops voor migrerende soorten op hun routes door de oceaan. De derde mogelijke vorm van diepzeemijnbouw, die op dit moment het meest in de belangstelling staat, is de winning van mangaanknollen. Dit zijn gesteenten die zich hebben opgehoopt vanaf de basis van een haaientand of een klein stukje koraal, en die miljoenen jaren nodig hebben gehad om zich te vormen. Over de uitgestrekte abyssale vlakten, vier- tot zesduizend meter onder het oceaanoppervlak, vormen mangaanknollen een grondlaag voor talloze soorten om op te overleven en zich voort te planten. Dit is waar de mijnwerkers het op gemunt hebben.

Waarom we hierop tegen zijn? Onze oceaan staat, zoals je weet, al onder enorme druk door vervuiling, door de druk van overbevissing en destructieve vormen van visserij, en door de impact van klimaatverandering. Onze oceaan is een belangrijke bondgenoot in het opvangen van de gevolgen van klimaatverandering, het voorziet in voedsel en reguleert onze planetaire systemen. Een gezonde oceaan is kortom van cruciaal belang voor het leven op Aarde. Het laatste wat we nodig hebben in deze tijd van een drievoudige planetaire crisis, is het openen van een nieuwe extractieve frontlinie zoals diepzeemijnbouw, wat de grootste mijnbouwoperatie zou zijn die de wereld ooit heeft gezien, in een van de laatste wildernissen die de planeet rijk is.

Diepzeekwal, mogelijk Poralia rufescens © IFE, URI-IAO, UW, Lost City Science Party; NOAA/OAR/OER; The Lost City 2005 Expedition.

De term ecocide beschrijft handelingen die ernstige en wijdverspreide, of ernstige en langdurige schade aan het milieu veroorzaken, en die worden gepleegd met de wetenschap dat er een aanzienlijke kans bestaat dat dit soort schade wordt veroorzaakt door die handelingen. Als diepzeemijnbouw zou plaatsvinden, zou het dan voldoen aan de criteria van ecocide?

Ik denk dat zeker. Wetenschappers zeggen dat dit type activiteit schade zou veroorzaken die onomkeerbaar is, zeker binnen menselijke tijdsbestekken. Er wordt hard gewerkt om de potentiële impact van mijnbouw te beoordelen. Aspirant mijnwerkers gebruiken woorden als ‘oogsten’ en doen alsof ze de mangaanknollen van de zeebodem gaan plukken, maar op dit moment is ‘strip mining’ veel passender voor wat er daadwerkelijk zou gebeuren. Ten minste de eerste vijf tot tien centimeter van de zeebodem zou worden weggeschraapt, samen met de knollen. En hoe voorzichtig ze de knollen ook verwijderen, het is geen ‘oogsten’, want deze knollen hebben er miljoenen jaren over gedaan om zich te vormen. Het zijn kritieke elementen van het ecosysteem. Het verwijderen ervan zou leiden tot een onomkeerbaar verlies aan biodiversiteit.

Tot nu toe zijn er 31 mijnbouwclaimgebieden goedgekeurd, waarvan 19 voor knollen. Elk van deze 19 claims beslaat 75.000 vierkante kilometer, en elke mijn binnen die claim zou 10 tot 12.000 vierkante kilometer beslaan. Dat is dus een enorm gebied voor mijnbouw. Deze mijnbouwactiviteiten zouden gedurende 30 jaar plaatsvinden, 24 uur per dag, 7 dagen per week. Stel je de daaruit voortvloeiende geluids- en lichtvervuiling voor, en de pluimen van met sediment gevuld, mogelijk giftig afvalwater die vrijkomen in de waterkolom boven de diepte, en je begint een idee te krijgen van de omvang van die impact. Dus ja, ik denk dat het zeer zeker zou kwalificeren als ‘ecocide’.

Hoe ben je betrokken geraakt bij het werk van de DSCC om de diepzee te beschermen tegen mijnbouw en wat is het belangrijkste aspect van je werk bij de organisatie?

Voordat ik bij de DSCC betrokken raakte, werkte ik al bijna tien jaar op het gebied van oceaanbescherming. Ik werkte een paar jaar voor Ocean Desert Enterprises met Wouter van Dieren en daarna voor het Global Marine Programme van WWF. Eind 2010 belde de medeoprichter van de DSCC met de vraag of ik de campagne voor 2011 wilde coördineren. Dus ben ik 13 jaar geleden begonnen en still going strong. DSCC begon met campagne voeren om een einde te maken aan diepzeevisserij met bodemtrawls in de gebieden buiten nationale jurisdictie – een strijd die we nu aan het winnen zijn. Een moratorium op diepzeemijnbouw is het andere belangrijke aandachtspunt van ons werk om de grootste bedreigingen voor de gezondheid van de diepzee aan te pakken.

Het accent van onze campagne voor een moratorium op diepzeemijnbouw ligt bij de International Seabed Authority (ISA). Uiteindelijk zijn het de regeringen – de lidstaten van de ISA – die zullen beslissen of we al dan niet de diepe zeebodem gaan ontginnen. De ISA is het VN-geaffilieerde orgaan, gevestigd in Kingston, Jamaica, dat, onder het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, het mandaat heeft om regels te stellen met betrekking tot de zeebodem. Haar mandaat is tweeledig: zowel het beschermen van het milieu ten behoeve van de mensheid als het reguleren van alle mijnbouwactiviteiten op de zeebodem in het gebied buiten nationale jurisdictie. Deze twee aspecten van het mandaat zijn tegenstrijdig. De uitdaging waar we voor staan is dat de afgelopen twee of drie decennia onderhandelingen hebben plaatsgevonden bij de ISA op basis van de veronderstelling dat er mijnbouw zal plaatsvinden. We moeten dus zowel binnen als buiten dat forum politieke besluitvormers aansporen om nieuwe wetenschappelijke inzichten en nieuwe beschikbare informatie tot zich te nemen, zodat ze de juiste politieke beslissingen kunnen nemen en het roer kunnen omgooien.

Een Rhinochimaera (Harriotta sp.) zwemt 10 meter boven de zeebodem. © NOAA OKEANOS Explorer Program , 2013 Northeast U. S. Canyons Expedition

Hoe zou diepzeemijnbouw in de toekomst gereguleerd worden, als het van start zou gaan?

Het antwoord daarop is tweeledig. Het werk van de DSCC richt zich op internationale wateren – de vijftig procent van onze planeet die de hoge zeeën vormt en die wordt gereguleerd via de ISA en andere instanties die toezicht houden in opdracht van de VN. Het Verdrag inzake de bescherming van de biodiversiteit op volle zee in gebieden buiten nationale jurisdictie is vorig jaar maart aangenomen en treedt in werking zodra zestig of meer landen het hebben geratificeerd. Dat zal dus heel belangrijk worden voor de bescherming van de gehele oceaan, inclusief de diepe zeebodem.

Het andere deel van het antwoord op de vraag hoe mijnbouw op de diepe zeebodem geregeld zou worden, is binnen de nationale wateren. Elk land met een kustlijn heeft zijn eigen exclusieve economische zone en deze landen hebben het recht om alle activiteiten in hun wateren te reguleren. Sommige landen, zoals Noorwegen, Japan, Portugal en Nieuw-Zeeland, hebben het potentieel om de diepe oceaan in hun eigen wateren te ontginnen. Als zij ervoor kiezen om daarmee door te gaan, wordt dat geregeld via hun eigen rechtssystemen.

Is er een groeiende oppositie tegen diepzeemijnbouw vanuit staten of bedrijven?

In de hele samenleving groeit de weerstand tegen diepzeemijnbouw. Twee jaar geleden had nog geen enkele regering opgeroepen tot een moratorium op diepzeemijnbouw. Maar in juni 2022, tijdens de UN Ocean Conference in Lissabon, riep de president van Palau op tot een moratorium op diepzee mijnbouw en lanceerde een alliantie van landen rondom dit doel. De premier van Fiji committeerde zijn land als tweede lid van deze alliantie, waarna de VN-ambassadeur van Samoa het woord nam en ook Samoa committeerde. En nu, vandaag de dag, hebben we 25 regeringen die oproepen tot een moratorium, een verbod of een voorzorgspauze. De taal is minder belangrijk dan de intentie. Deze groep landen is heel snel gegroeid en omvat nu Spanje, Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Mexico, Canada, Chili, Costa Rica en, wat heel belangrijk is, een groeiend aantal eilandstaten in de Stille Oceaan, die natuurlijk als eerste deze krachtige beweging hebben gelanceerd.

De ISA houdt haar volgende Raadsvergadering van 18-29 maart 2023. Dat zal een moment zijn voor nieuwe landen om naar voren te treden met een oproep tot moratorium. Belangrijk voor het laten groeien van deze politieke wil is de druk die van bedrijven komt. Een aantal grote techbedrijven zoals Google en autobedrijven zoals Renault, Volkswagen en BMW stappen naar voren en zeggen: ‘Wij zullen geen metalen uit de diepe zee gebruiken in onze waardeketen, punt uit.’ Ook zijn er financiële instellingen, zoals Triodos Bank en ABN Amro, die zeggen dat ze geen leningen zullen verstrekken of activiteiten voor diepzeemijnbouw zullen financieren. Een aantal visserijorganisaties, zowel kleine als grote, hebben eveneens opgeroepen tot een moratorium.

Inheemse leiders uit gemeenschappen van over de hele wereld zeggen ‘dit is niet in overeenstemming met onze culturele waarden. De oceaan is voor ons van cruciaal belang, cultureel en traditioneel. Zij voedt ons, ondersteunt onze gemeenschappen en onze manier van leven. Wij keuren dit niet goed en jullie hebben geen social license van ons hiervoor.’ Onder de oproepen van maatschappelijke organisaties wereldwijd zijn boodschappen van kerkleiders zoals dominee James Bhagwan, die het hoofd is van de Pacific Counsel of Churches en 8 miljoen stemmen vertegenwoordigt in de regio van de Stille Oceaan. De druk om op ‘pauze’ te drukken is enorm, en komt van alle kanten.

In januari kondigde Noorwegen het plan aan om een ​​groot gebied van het eigen continentaal plat en nationale wateren open te stellen voor exploratie voor diepzeemijnbouw. Kun je hier je licht over laten schijnen?

Binnen de ISA is Noorwegen al lange tijd een van de landen die aandringen op het openstellen van de diepe oceaan, op het aannemen van een mijnbouwcode om mijnbouw mogelijk te maken, op het versnellen van al deze processen. Noorwegen heeft ook lang zijn eigen wateren geëxploiteerd voor olie en gas en daar veel geld aan verdiend. Nu Noorwegen af wil stappen van fossiele energie, moet het economisch gezien iets anders produceren, dus er is een financiële vraagstuk waar het land een antwoord op zoekt. Bovendien heeft Noorwegen een olie- en gasinfrastructuur, waar het een nieuwe bestemming voor zoekt. Maar terwijl er een sterke en vocale groep is die daar diepzeemijnbouw als het antwoord naar voren schuift, is er in Noorwegen ook een sterke tegenkracht tegen diepzeemijnbouw. De maatschappelijke protesten zijn enorm en de Noorse Academie van Wetenschappen heeft gezegd: “Nee, we moeten hier niet mee doorgaan, er is veel te weinig bekend over de gevolgen die dit zal hebben.” Alle argumenten die de roep om een moratorium elders hebben aangewakkerd, worden ook in Noorwegen geuit door belangrijke wetenschappelijke en politieke stemmen. Het gebied dat ze hebben opengesteld voor exploratie is ongeveer zo groot als Nederland, Luxemburg en België tezamen. Als die exploratie de resultaten oplevert waar ze op hopen, moet als volgende stap exploitatie worden goedgekeurd door het parlement. Het is moeilijk voor te stellen dat, wanneer al dat geld in exploratie wordt geïnvesteerd, het gemakkelijk zou zijn om ‘nee’ te zeggen tegen exploitatielicenties.

Maar wat er de volgende maand gebeurde, was een fantastische politieke tegenreactie van het Europees Parlement. De stemming op 7 februari waarbij een resolutie werd aangenomen waarin kritiek werd geuit op het Noorse besluit, is een belangrijke bevestiging van eerdere oproepen van het Europees Parlement voor een pauze op diepzeemijnbouw.

Hoe kijk je aan tegen het narratief dat diepzeemijnbouw nodig is om genoeg kritieke mineralen te hebben voor de energietransitie?

Het verhaal dat we de diepzee moeten openstellen voor mijnbouw om onze net-zero doelen te halen is complete greenwash. Gelukkig wordt het steeds meer ontkracht door rapporten die nu bijna elke maand verschijnen en die aantonen dat we onze net-zero ambities kunnen halen zonder de diepzee open te stellen voor mijnbouw.

Hoe kunnen we de transitiedoelstellingen behalen zonder mijnbouw in de diepzee? We moeten eerst en vooral investeren in de circulaire economie. We moeten beter gebruik maken van de metalen die we al hebben gewonnen. Verminderen, recyclen, hergebruiken, herontwerpen – we moeten in dit alles veel beter worden, en het beleid moet investeringen op deze terreinen stimuleren. We zien ook snelle technologische innovaties wat betreft het verminderen van de hoeveelheid metalen die we nodig gaan hebben voor energieopslag, batterijopslag en transmissie. Een paar jaar geleden was kobalt het metaal waar de nadruk op lag, maar nu zegt bedrijf na bedrijf – waaronder Elon Musk en BYD, de grote Chinese batterijfabrikant – dat kobalt grotendeels irrelevant is. Hetzelfde gebeurt met nikkel, een ander belangrijk metaal in de diepe oceaan. Het geld dat wordt uitgegeven aan technologische innovatie heeft een enorm rendement in termen van het verminderen van onze behoefte aan nieuwe metalen.

Er is daarnaast geen enkel bewijs dat diepzeemijnbouw ooit mijnbouw op land zou vervangen (wat een andere vorm van greenwash is die wordt verspreid). Dus waar we nog steeds nieuwe mineralen nodig hebben, moet de aandacht uitgaan naar het waarborgen van de nodige verbeteringen in bestaande mijnen op het land. Mijnbouw is een enorm destructieve sector geweest. Wat we horen van groepen uit het maatschappelijk middenveld die zich hiermee bezighouden, is dat als mijnbouw op het land zou worden verbeterd volgens environmental, social en governance standaarden, het een productieve sector zou kunnen zijn om levensonderhoud en economische voordelen te bieden aan gemeenschappen en landen. Maar het moet veel beter worden vormgegeven dan vandaag het geval is. Dat vraagt om verantwoorde investeringen, niet om het openen van een nieuwe frontlinie van vernietiging.

Tot slot wil ik nog opmerken dat als diepzeemijnbouw door zou gaan, de voordelen geconcentreerd zouden zijn in de handen van een paar rijke mensen in het mondiale noorden. In plaats van ten goede te komen aan de mensheid als geheel, vertellen toonaangevende economen ons dat het weer een voorbeeld zou zijn van kosten die worden gedragen door de samenleving als geheel en winsten die worden geoogst door de rijke elite.

Venus flytrap anemone © NOAA Okeanos Explorer Program, INDEX-SATAL 2010, NOAA/OER

Wat vormen de grootste obstakels om diepzeemijnbouw tegen te houden, en hoe kunnen we die obstakels overwinnen?

De grootste uitdaging is de status-quo. Die heeft twee facetten. Het ene is het kapitalistische, extractieve model van hoe ons economisch systeem functioneert – de aanname dat “we meer nodig hebben en de Aarde oneindig in onze behoeften zal voorzien”. Binnen die uitdaging zit de dichotomie van behoefte – sommige mensen hebben daadwerkelijk meer nodig om in hun basisbehoeften te voorzien. Maar voor andere groepen geldt dat het consumptietempo en de consumptieschaal moeten worden teruggebracht als we binnen de planetaire grenzen willen leven. We moeten volledig heroverwegen hoe we in de toekomst aan onze behoeften op het gebied van mobiliteit en energie gaan voldoen – dit vraagt in feite om transformatieve systeemveranderingen. Het narratief van ‘we moeten de diepzee gaan ontginnen’ past helemaal in een anachronistisch, extractief model van economische groei dat niet meer werkt.

De andere uitdaging met betrekking tot de status quo ligt binnen de ISA zelf – een orgaan dat ongeveer 30 jaar geleden is opgericht. De politieke mentaliteit binnen die instelling is ‘we zijn hier om de diepzee open te stellen voor mijnbouw en het is geen kwestie van of, maar van wanneer’. Dus we moeten ook weerstand bieden aan die status-quo.

Hoe kunnen we deze uitdagingen overwinnen? Voer deze gesprekken. Creëer bewustzijn. Leg het gewicht van de publieke opinie in de schaal. We moeten ervoor zorgen dat mensen gaan geven om dit onderwerp. Op dezelfde manier waarop we erin slaagden om de ozonlaag te beschermen door het uitfaseren van ozonafbrekende stoffen, en we erin slaagden om lood uit benzine te halen in de jaren 1970 en 1980, kunnen we ook dit paradigma veranderen als mensen hier genoeg om geven. En steeds meer mensen geven hier wel degelijk om, daarom hebben we nu 24 landen die pleiten voor een moratorium, en miljoenen stemmen van over de hele wereld die hun regeringen aansporen om deze oproep tot een moratorium te onderschrijven. We zullen erin slagen, want mensen worden wakker en begrijpen de dreiging. We kunnen ons gedrag veranderen en onze bedrijven en regeringen dwingen om hun manier van werken te veranderen, als we ons maar mobiliseren.

Wat is het standpunt van de Nederlandse regering over diepzeemijnbouw en wat kunnen onze lezers doen om de Nederlandse regering aan te sporen om ook op te roepen tot een moratorium?

Het standpunt van de Nederlandse regering is een typische “polder”-benadering. Er zijn een aantal ministeries bij betrokken – Buitenlandse Zaken en Economische Zaken en Klimaat, en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Elk benadert het vanuit een ander perspectief. Sommigen zijn meer gericht op milieubescherming en op alle verplichtingen die Nederland is aangegaan op het gebied van oceaan- en milieubehoud en de Sustainable Development Goals. Deze krachten sturen Nederland in de richting van een voorzorgspositie. Aan de andere kant zijn er stemmen in de regering die zeggen: “We hebben deze mineralen niet, en als ze er zijn, willen we er ook toegang toe”. De Nederlandse regering roept op tot strenge regelgeving en zegt dat elke mijnbouw die plaatsvindt, onder een set van strenge regels zou moet vallen. Maar dat standpunt is problematisch omdat het niet erkent dat er simpelweg niet zoiets bestaat als “duurzame mijnbouw” in de diepe oceaan. Dat gezegd hebbende, de Nederlandse regering heeft het recht om vreedzaam te protesteren tegen diepzeemijnbouw geweldig gesteund, en dit recht is een belangrijke tool om het publieke bewustzijn over dit onderwerp wereldwijd te vergroten. Dus dat wordt zeer gewaardeerd.

Eén manier waarop lezers de Nederlandse regering kunnen beïnvloeden is door de Bottom Line! petitie “Stel grenzen aan mijnbouw voor een rechtvaardige energietransitie” te ondertekenen, waarin we het Nederlandse parlement vragen om er bij de regering op aan te dringen zich aan te sluiten bij de alliantie van landen die oproepen tot een moratorium op diepzeemijnbouw.

Kun je een voorbeeld geven van twee diersoorten die bedreigd zouden worden door diepzeemijnbouw?

Onlangs was ik in het Scheepvaartsmuseum, en een van de tentoonstellingen vertelt een prachtig verhaal over de menselijke perceptie van walvissen. Honderden jaren geleden waren we bang voor deze “zeemonsters”, en voor vissers waren ze natuurlijk extra eng omdat de vissersboten zo klein waren en de dieren zo groot. En toen kwamen er grotere schepen en de opkomst van de walvisindustrie, waarbij mensen in de 19e eeuw duizenden walvissen doodden voor korsetten, paraplu’s, olie, enzovoort. Maar min of meer vanaf het midden van de 20e eeuw begonnen we deze dieren te behandelen als de prachtige en gevoelige zoogdieren die ze zijn, en namen we maatregelen om ze te beschermen. Walvissen leggen grote afstanden af en hun migratieroutes voeren hen diep door de oceaan. Een van de bedreigingen van diepzeemijnbouw is het sediment en de giftige dampen die vanaf het schip in het water terecht zouden komen nadat wat er uit de oceaan is gedolven aan boord is gebracht. Dat kan, samen met de geluidsoverlast en lichtvervuiling, een enorme impact op walvissen hebben. Daarom heeft de Convention on Migratory Species, die in februari in Oezbekistan bijeenkwam, tijdens haar conferentie een krachtige resolutie aangenomen waarin diepzeemijnbouw wordt veroordeeld.

Ten tweede leeft op de bodem van de diepzee een soort die de Casper octopus wordt genoemd. Het zijn piepkleine octopussen die eruitzien als spoken. De vrouwelijke octopussen broeden op de sponzen die groeien op mangaanknollen. De moeder legt haar eitjes op die spons en dan blijft ze op de spons zitten om haar eitjes uit te broeden. En terwijl ze de eitjes verzorgt en deze groeien, kan ze nergens meer heen en gaat al haar energie en kracht naar de eitjes. Na enkele jaren worden er een heleboel kleine Casper octopussen geboren en sterft de moeder. Zonder de knollen zouden de sponzen niet kunnen groeien en zonder de sponzen zouden de octopussen nergens hun eieren kunnen leggen.

Casper octopus, © NOAA Office of Ocean Exploration and Research, Hohonu Moana 2016.

Wat geeft je de energie om te blijven vechten voor de bescherming van de diepzee?

Ik heb mijn jeugd doorgebracht in Indonesië. Ik ben opgegroeid met snorkelen en toen ik oud genoeg was, begon ik met duiken. Enkele van mijn gelukkigste momenten zijn onder water. Elke keer als ik onder water ga en deel mag uitmaken van dat driedimensionale ecosysteem, ben ik weer helemaal ondersteboven. Ik word zowel gedreven door deze passie en vreugde, als door verontwaardiging over hoe we met de oceaan omgaan. Het was één ding om zoveel schade aan te richten toen we niet beter wisten. Maar nu weten we beter en hebben we de verantwoordelijkheid om te handelen naar de kennis die we hebben, en voor onze planeet te zorgen.

Hoe ziet een gemiddelde dag van lobby & advocacy bij de International Seabed Authority eruit?

Tijdens vergaderingen van de ISA Council of Assembly hebben we een team ter plekke dat zich volledig concentreert op het werk. We willen onze ecologische voetafdruk zo klein mogelijk houden en daarom houden we dat team zo klein mogelijk, met ondersteuning van het bredere team van over de hele wereld. We zijn ook altijd bezig om de politieke berichtgeving en outreach van de conferentie terug te koppelen naar de hoofdsteden over de hele wereld, waar vaak de daadwerkelijke beslissingen worden genomen. Ter plaatse hebben we een intensief schema. Meestal staan we vroeg op en houden we interne vergaderingen om te debriefen over de vorige dag en de voorbereidingen te treffen voor de volgende dag. Daarna gaan we naar de plenaire vergadering en volgen we de onderhandelingen. De lidstaten zitten in het hoofdgedeelte van de plenaire zaal en wij zitten aan één kant in de stoelen voor de waarnemers. Meestal mogen we onze hand opsteken om te interveniëren als alle landen hun zegje over een agendapunt hebben gedaan. Tijdens de lunchpauzes en aan het einde van de dag wonen we side events bij of organiseren we ontmoetingen met delegaties van landen met wie we in gesprek willen. Soms organiseren we ook side events om meer informatie te verschaffen over wetenschappelijke inzichten of over nieuwe rapporten die gepubliceerd zijn over het thema.