Blue carbon credits: een innovatieve manier om het…
20 november, 2025
Donderdag 27 november 2025
Headerfoto: vrouwen aan het werk voor een herbebossingsproject van ECOTRUST in Oeganda. © Fanny Verkuijlen / IUCN NL
De Sustainable Development Goals Partnership (SDGP) Webinar Series toonde aan dat het bereiken van klimaat- en biodiversiteitsdoelstellingen een geïntegreerde aanpak, inclusief bestuur, geloofwaardige financiering en adaptieve systemen vereist. Het is niet voldoende om alleen te focussen op geïsoleerde kortetermijnprojecten. In plaats daarvan moeten we geïntegreerde maatregelen nemen om ecosystemen te beheren, vervuiling tegen te gaan, goed waterbeheer te waarborgen, agro-ecologische praktijken te bevorderen en klimaatverandering aan te pakken. Om sociale gelijkheid en duurzame resultaten te garanderen moete interventies inclusief zijn voor vrouwen en jongeren. Door deze inzichten van de webinars toe te passen in toekomstige partnerschappen en business cases, kunnen projecten voorbeelden worden van duurzame ontwikkeling die ecologische veerkracht, economische kansen en sociale rechtvaardigheid samen realiseren. In dit artikel delen we een samenvatting van de belangrijkste lessen, beste praktijken en manieren om vooruitgang te boeken voor SDGP-projecten.
Klimaat en biodiversiteit kunnen niet afzonderlijk worden behandeld. Zoals blijkt uit het IPBES-nexusrapport van 2024, zijn voedsel, water, klimaat, biodiversiteit en gezondheid nauw met elkaar verbonden. Het rapport geeft aan dat ‘maatschappelijke, economische en beleidsbeslissingen die voorrang geven aan kortetermijnvoordelen en financieel rendement voor een klein aantal mensen, terwijl de negatieve gevolgen voor de biodiversiteit en andere nexuselementen zoals klimaat en water worden genegeerd, leiden tot ongelijke resultaten op het gebied van menselijk welzijn’ (vrij vertaald vanuit het Engels).
Uit de webinars kwamen de volgende best practices naar voren:
Verschillende sprekers benadrukten het verband tussen klimaat en biodiversiteit. Tijdens het eerste webinar demonstreerde AidEnvironment deze nexus aan de hand van het Going Bananas-project, waarbij 2000 boeren in de Filipijnen overstapten van monocultuur naar gemengde agrobosbouw, waardoor tegelijkertijd de koolstofopslag, de bodemgezondheid en de biodiversiteit werden verbeterd. Agriterra presenteerde een koolstofarme koffieketen in Kenia met zes faciliteiten die jaarlijks 335.000 kg compost produceren, en reNature liet zien hoe conventionele landbouwsystemen in zowel Indonesië als Ghana op een gestructureerde en schaalbare manier succesvol kunnen worden omgevormd tot veerkrachtige agroforestry door klein te beginnen, de impact te valideren en vervolgens uit te breiden. Een paar maanden later deelde de Kennemer Group (webinar vier) landschapsbenaderingen die koolstof- en biodiversiteitskredieten combineren door middel van gemeenschapsbeheer. Last but not least benadrukte IUCN NL in webinar twee en zes het belang van het werken met de 23 doelstellingen van het Global Biodiversity Framework en het gebruik van de acht criteria van de IUCN Global Standard for Nature-Based Solutions.
Het betrekken van alle belanghebbenden, met name vrouwen en jongeren, moet vanaf het begin in het projectontwerp worden geïntegreerd, aangezien dit essentieel is voor het bereiken van lokaal geleide duurzame ontwikkeling. Met name het derde webinar liet zien hoe gendergelijkheid cruciaal is voor effectieve klimaat- en biodiversiteitsprojecten.
Voorbeelden van best practices zijn:
In het derde webinar deelde Partners for Innovation een onderzoek uit Niger waaruit blijkt dat vrouwen zich meer zorgen maken over klimaatverandering en de leiding nemen in natuurbehoud en marketing. Both Ends benadrukte in webinar zes het belang van het betrekken van vrouwen, jongeren en veehouders bij het ontwerpen van het programma Communities Regreen the Sahel. Ook in het derde webinar vertelde IUCN NL over het Gender Action Learning System (GALS), een participatieve methode die wordt gebruikt in het bosherstelproject in Oeganda en die ongelijkheid vermindert, vrouwen mondiger maakt en de resultaten voor lokaal geleide, op natuurbehoud gerichte ondernemingen verbetert.
Koolstof- en biodiversiteitskredieten kunnen een positieve impact hebben. Maar om ervoor te zorgen dat kleine boeren eerlijke toegang hebben en te voorkomen dat alleen rijke mensen hiervan profiteren zijn strenge normen en een zorgvuldig ontwerp noodzakelijk.
Tijdens het webinar geïdentificeerde best practices:
In het vierde webinar benadrukte TREEVIVE de noodzaak van integriteit in vrijwillige koolstofmarkten en het werken met vertrouwde certificeringssystemen zoals VCS, Gold Standard en Plan Vivo. Max Berkelmans, werkzaam bij ACORN en Rabobank, ging tijdens hetzelfde evenement in op de belemmeringen waarmee kleine boeren te maken hebben: certificering, meting en monitoring, markttoegang en het verkrijgen van financiering. Hij liet zien hoe partnerschappen met Plan Vivo Foundation en teledetectietechnologie kunnen helpen om deze problemen op te lossen. Vervolgens merkte de Kennemer Group op dat bedrijven meer zullen betalen voor hoogwaardige credits met duidelijke voordelen voor de gemeenschap.
Best practices zijn onder meer:
In het vijfde webinar bespraken verschillende organisaties monitoring- en evaluatiekaders en -praktijken. RVO introduceerde leergerichte monitoring, die zich richt op leren in plaats van alleen op verantwoording, en benadrukt het belang van een leercultuur, veilige ruimtes, tijd en capaciteit. Vervolgens presenteerde AidEnvironment een agroforestry-monitoringtool die indicatoren op boerderijniveau en landschapsniveau combineert om te laten zien hoe individuele verbeteringen op boerderijen hebben bijgedragen aan het herstel van grotere gebieden. In het Tsara-project in Madagaskar wordt een landsimulatieplatform gebruikt dat lokale en wetenschappelijke kennis combineert door middel van scenariomodellering om gemeenschappen te helpen weloverwogen beleidsbeslissingen te nemen. Ook deelden reNature en een medewerker van Wageningen University inzichten over participatieve monitoring en evaluatie (M&E) op basis van hun werk met regeneratieve rijstsystemen in Bali, Indonesië. reNature past een M&E-aanpak toe waarbij boeren worden betrokken om regeneratieve praktijken in complexe rijstteeltsystemen te beoordelen. Deze methodologie meet niet alleen de milieu-impact, maar integreert ook de kennis van boeren, feedback van de gemeenschap en gegevens van boerderijen om ervoor te zorgen dat verbeteringen lokaal relevant, toepasbaar en schaalbaar zijn.
Bewezen methoden zoals door boeren beheerde regeneratie, productie van biologische oplossingen en participatieve agrobosbouw moeten worden opgeschaald door middel van ondersteunend beleid, financiering en kennisdeling, met aandacht voor kosteneffectiviteit.
De volgende best practices werden geïdentificeerd:
Tijdens het eerste webinar toonde AidEnvironment opschaling door de oprichting van de Carbon Organic Slope Farmer Association (COSFA), waardoor boeren van projectbegunstigden veranderden in opgeleide opleiders die regeneratieve landbouwpraktijken verspreiden naar andere gemeenschappen. Woord en Daad toonde in webinar drie de schaalvergroting van jong ondernemerschap in Tsjaad met klimaatrisicotools en agro-ecologische oplossingen. Een paar maanden later, in het afsluitende webinar, presenteerde Both Ends het opmerkelijke resultaat van het Communities Regreen the Sahel-programma: het herstel van 140.000 hectare voor minder dan 50 euro per hectare door middel van door boeren beheerde natuurlijke regeneratie.
Op basis van de inzichten uit de webinars hebben we praktische aanbevelingen voor toekomstige SDGP-projecten opgesteld.
De SDGP Knowledge Exchange Webinar Series van dit jaar bestond uit zes webinars die plaatsvonden tussen november 2024 en juni 2025. Deze kennisuitwisselingsevenementen deelden actiegerichte perspectieven op klimaatverandering, biodiversiteit en nature-based solutions, waarbij specifieke voorbeelden uit SDGP-projecten worden belicht. De serie, die mensen van over de hele wereld samenbracht, werd namens RVO georganiseerd door IUCN NL, reNature, en VU Amsterdam.